"Valse start ruimschoots goedgemaakt", zo titelt Musiczine hun verslag van een ongemeen mooie muzikale avond en gelijk hebben ze, ...
Na het optreden van The Cold Stares haalden we nog opgelucht adem: rock-'n-roll was terug maar nauwelijks een maand later stonden we hier opnieuw met een mondkapje en op zoek naar een zitplaats.
Maar het moet gezegd, De Zwerver had er via de opstelling in de zaal alles aan gedaan om de pijn wat te verzachten. Vooraan stoelen rond een olievatje, daarachter barkrukken rond hoge tafels, alles netjes in bubbels verdeeld. Het had zeker wat. Toch bleef het vreemd aanvoelen om zo The Black Lips, een groep die altijd uitnodigt tot wilde feestjes, te moeten meemaken.
Maar eerst hadden we nog Tuff Guac (wat staat voor straffe guacamole) uit Antwerpen. Tuff Guac is het soloproject van ‘Belly Button Records’ baas, Rafael Valles Hilario die ook actief is bij The Jagged Frequency, Moar en Brorlab. Op de plaat ‘Green and handsome’ heeft Valles alle instrumenten zelf ingespeeld maar op het podium laat hij zich begeleiden door een uitstekende band bestaande uit bassist Jasper Suys, drummer Gert-Jan Van Damme (beiden uit Mogo) en Wim De Busser, ook gekend als King Dick, op gitaar en minimale toetsen.
Tuff Guac bracht ons aanstekelijk rammelende, fuzzy garagepop die een stuk steviger klonk dan op plaat. Veel memorabele songs heb ik niet gehoord maar dat werd ruimschoots gecompenseerd door een smeuïge sound waarin vooral de wonderlijke samenzang tussen Valles en de altijd begeesterende King Dick opviel. En dreigde een song al eens compleet de mist ingaan, dan was er altijd een venijnige, explosieve gitaarsolo om de meubelen alsnog te redden. Zowat elk nummer had zo'n gitaareruptie in de staart, maar die waren telkens kort en snedig genoeg om nooit te vervelen. Tuff Guac, volgend jaar op de affiche van Rock Zerkegem? Mijn sympathie hebben ze alvast.
Black Lips uit Atlanta, Georgia grossiert sinds 1999 in chaotische garagepunk (zelf noemen ze het flower punk) maar verrasten begin vorig jaar vriend en vijand met ‘Black Lips sing... in a world that's falling apart’. Niet vanwege de profetische titel maar door de onverwachte muzikale wending waarin de groep zowaar de country omarmde. Country pur sang is het zeker verre van, maar de invloeden zijn er toch overduidelijk.
Is dit een pastiche, een parodie of een hommage aan de country of is dit echt de nieuwe richting die ze uit willen? Duidelijkheid hierover is er niet zoals er eigenlijk niets duidelijks is aan Black Lips. Toch was er één teken die erop wees dat ze verder deze koers wilden varen.
Ter gelegenheid van deze tour werd namelijk een single opgenomen met twee opmerkelijke covers: "Colt 44" van The Range Rats (een kortstondig countryprojectje van Dead Moon voorman Fred Cole) en "Alone and Forsaken" van Hank Williams.
Het Italiaanse label ‘Wild honey’ hield op het allerlaatste moment de single evenwel in nadat er beschuldigingen tegen zanger-gitarist Cole Alexander bekend raakten. Alexander (toen 29) zou sexueel ongepaste berichten gezonden hebben naar de toen 17 jarige Emily Langland die ermee naar ‘The Times’ stapte. Vreemd genoeg hadden de twee een jaar later wel sex met onderlinge toestemming.
Het zoveelste gelijkaardige incident bij Burger Records waar ook o.a. Nobunny in ongenade viel. Black Lips stonden dan wel niet onder contract bij Burger Records, Langland leerde Alexander wel kennen op Burgerama (het festival van het label) waar de groep twee opeenvolgende jaren headliner was. Wat er ook van zij, de gevolgen zijn niet te ontkennen. Ook hun langlopend contract met Vice Records (sinds 2007) werd niet verlengd en van die twee nieuwe nummers was geen spoor te bekennen in Leffinge.
Black Lips kende nogal wat personeelswissels maar de huidige bezetting met maar liefst vier leadzangers (enkel drummer Oakley Munson weigert te zingen), die nu reeds zo'n drie standhoudt, lijkt me toch de sterkste die ze ooit gekend hebben. Naast Munson zagen we gitarist Cole Alexander en bassist Jared Swilley die er van in het prille begin bij waren. De excentrieke juwelenontwerpster Zumi Rosow op sax en de al even excentrieke Jeff Clarke (ex Demon's Claws) op gitaar vervolledigden de line-up. Die laatste als vanouds in een matrozenhemdje op de blote benen, alleen zijn buikje blijkt wat verder uit te dijen.
Ik zag The Black Lips al ettelijke keren aan het werk waarbij hun optreden in de Recyclart (2007) nog steeds in mijn geheugen gegrift staat. De verwachtingen waren dus erg groot en die werden de eerste 20 minuten zeker niet ingelost. Daarvoor klonk het te rommelig, mede door een foute klankbalans, en waren de meestal oudere nummers niet de beste die ze ooit gemaakt hebben. Zo'n "Sea of blasphemy" bijvoorbeeld klonk nog erger dan de titel liet vermoeden. Tijdens die beginfase kon alleen een song gezongen door Jeff Clarke, helemaal in Demon's Claws stijl, mijn hart verwarmen.
Maar dan rechtte de groep de rug en met "Get it on time", een cover van een eerder obscuur Velvet Underground nummer, kregen we zowaar een onvervalst hoogtepunt. Waar ik vroeger soms dacht dat Zumi Rosow een wat overbodig lid was moest ik mijn mening nu totaal herzien. Hoe ze dit nummer zong zal me nog lang heugen, dat weet ik nu al. Zumi for ever.
Meteen ook het startschot van een reeks rudimentaire parels waarbij het neerzitten op een stoel een ware marteling werd. Mindere broeders zaten er nu niet meer tussen en "Hooker Jon", "Dirty Hands" of "O Katrina!" zorgden voor de totale extase.
De beste songs uit hun nieuwe en overigens uitstekende plaat hadden ze opgespaard voor de bisnummers. Eerst het enkel door Zumi en Jeff gebrachte "Chainsaw" (zwijmelende country) gevolgd door de uppercut "Gentleman" zorgden voor het absolute kippenvelmoment.
Wat de kers op de taart moest worden, "Hippie, Hippie, Hoorah" (Jacques Dutronc) kapseisde jammerlijk en dat niet alleen door het relletje vooraan.
Toch was het ondanks alles een ongemeen mooie avond geweest en lijken the Black Lips na meer dan twintig jaar nog lang niet uitgezongen.