Steve Wynn en zijne bleken in topvorm afgelopen in De Muziekclub De Zwerver, getuige ook de mooie woorden van Musiczine (tekst Ollie Nollet).
Steve Wynn blijft een graag geziene gast in onze contreien. Nadat hij eerder dit jaar in De Zwerver solo te bewonderen was mocht hij dit keer met The Dream Syndicate opdraven. Dat is de band waarmee hij in de jaren '80 deel uitmaakte van de Paisley Underground, een muziekstroming, ontstaan in Californië, die klassieke gitaarrock combineerde met de energie van prille garagerock of punk.
Dankzij enkele uitstekende platen werd The Dream Syndicate al snel één van de boegbeelden maar net zoals de meeste andere bands van die beweging was de groep geen lang leven beschoren. In 1989 was het sprookje voorbij maar na talloze andere projecten floot Steve Wynn in 2012 The Dream Syndicate opnieuw bijeen en intussen zijn ze nu reeds langer samen dan in de originele bezetting
The Dream Syndicate had twee uitstekende redenen voor deze tour: een nieuwe plaat, ‘Ultraviolet battle hymns and true confessions’ en de veertigste verjaardag van hun debuut ‘The days of wine and roses’.
Ze verschenen met zijn vieren (Steve Wynn, gitarist Jason Victor, bassist Mark Walton en drummer van het eerste uur Dennis Duck) op het podium, nieuwste lid en toetsenist Chris Cacavas (Green On Red) was er niet bij.
Het werd verre van een blitzstart, openingsnummer "Bullet holes" klonk eerder als een sof. Maar meteen daarna werd met "Out of my head" het een en ander rechtgezet en klonk The Dream Syndicate zoals ze hoort te klinken dankzij een stevige song, strak gebracht en voorzien van een eerste, explosieve gitaareruptie van Jason Victor.
Dit leek de echte start te worden van een stomend concertje maar helaas diende er ook een nieuwe plaat voorgesteld te worden wat de vaart in de set aanzienlijk belemmerde.
De Zwerver mag dan al ter promotie een mandje vol lovende recensies bij elkaar gesprokkeld hebben, ‘Ultraviolet battle hymns and true confessions’ kan ik bezwaarlijk een goeie plaat noemen. Een stap in de goede richting na het onverteerbare ‘The universe inside’, dat wel. Er werd opnieuw gekozen voor compactere songs maar die bleken helaas op een enkele uitzondering na nog steeds mijlenver verwijderd van hun werk in de jaren tachtig. Het eerste nummer dat ze hieruit presenteerden, "Damian", kon ik eigenlijk best wel smaken maar dat kwam vooral door het gitaarloopje dat geleend leek bij "Satisfied fool", een wonderlijke song van Nathaniel Mayer die maar blijft roteren in mijn denkbeeldige jukebox. Ook "Trying to get over", vintage Dream Syndicate voorzien van een venijnige gitaar stond terecht op de setlist maar dat kon minder makkelijk gezegd worden van het slaapverwekkende "Hard to say goodbye" of het suikeren "Every time you came around".
Het waren enkele moeilijke momenten maar eenmaal hier doorheen geworsteld werden we beloond met een ronduit magistrale versie van "How did I find myself here?", titeltrack van de eerste plaat na de reünie en ook de enige ‘nieuwe’ die naast het oudere werk niet verbleekt. Het werd een uitgesponnen en zinderend gitaarepos waarin Wynn en Victor jongensachtig, dicht bij elkaar duelleerden wat onvermijdelijk deed denken aan Crazy Horse. "Glide" van diezelfde plaat uit 2017 werd de afsluiter van de eerste set waarin de songkeuze niet altijd even gelukkig was. Zo werd het garagerockachtige "Straight lines", één van de betere nummers op hun laatste schromelijk over het hoofd gezien.
Na de pauze volgde een tijdreis (dixit Steve Wynn) waarin ‘The days of wine and roses’ integraal en in exact dezelfde volgorde als op plaat vertolkt werd. Het contrast met het eerste deel van de avond was groot. Hier geen slappe momenten, dit bleef vanaf de eerste noten van "Tell me when it's over" tot de laatste van de titeltrack even opwindend.
De plaat bleek na veertig jaar niets aan frisheid te hebben ingeboet. Het leek wel, wanneer we de ogen even sloten uiteraard, alsof er een stel jonge honden op het podium stond die nog alles te bewijzen had. Wat klonk dit snedig en energiek! Aan wervelende gitaren geen gebrek terwijl de songs zonder moeite pal overeind bleven.
Meer nog dan op vinyl hoorde je in die subliem rammelende sound invloeden van The Velvet Underground. Het New Yorkse kwartet was zeker niet alleen een bron van inspiratie voor hun naam (een pre Velvet Underground project van John Cale met La Monte Young) waardoor ze eigenlijk atypisch klonken voor de Paisley Underground waarvan de meeste groepen hun inspiratie vonden bij de Westcoast psychedelica.
‘The days of wine and roses’ is zo'n plaat die een groep maar één keer kan maken en in de meeste gevallen gaat het dan om het debuut, net als hier dus als we even die eerste EP buiten beschouwing laten. Iets van dit kaliber komt er uiteraard nooit meer maar ik prijs me gelukkig dat ik deze buitenkans om dit live mee te maken niet heb laten liggen.
Alsof dit alles niet genoeg was trakteerde de band ons nog op een toetje dat bestond uit twee heerlijke Dream Syndicate klassiekers: "Still holding on to you" en "Boston".
Na een ietwat teleurstellende passage enkele jaren geleden in de 4AD lijkt het vuur van weleer teruggevonden.