Het gaat goed met Ão. De deels Gentse, deels Leuvense groep is dezer dagen zo populair dat ze erin slaagde twee keer de AB Club uit te verkopen, en dat op één en dezelfde dag. Met in de rugzak: sensuele, intimistische songs die rijk waren aan detail en overwegend werden gezongen in het Portugees.
Ão, dat, na een gesmaakte ep, op 6 oktober zijn eerste volwaardige langspeler Ão Mar (‘Naar zee’) uitbracht, voorziet het Belgische muzieklandschap van extra kleur en exotiek. Dat ligt voornamelijk aan Brenda Corijn, een zangeres met Portugese en Mozambikaanse roots die de taal van de saudade vlot beheerst en over een warme, wendbare stem beschikt. Haar timbre doet afwisselend denken aan Teresa Salgueiro van Madredeus, Mísia, wijlen Lhasa de Sela of Arooj Aftab en vermag het in het oogwenk de hoogste ijsberg te doen smelten.
De muziek van Ão vertaalt de melancholie en het nostalgische verlangen van het fadogenre naar de 21ste eeuw en vermengt ze met een flinke scheut elektronica en Braziliaanse en Argentijnse klanken, maar is ook niet wars van een scheut ambient of een noise-uitbarsting op zijn tijd. Het gezelschap werd vorig jaar door dEUS uitgenodigd om het voorprogramma te verzorgen van zijn releaseconcert voor How to Replace It in het Coliseu de Recreios in Lissabon en die passage ging niet onopgemerkt voorbij. Het radiostation KEXP uit Seattle stak zijn superlatieven niet onder stoelen of banken en ook bij ons wist Ão de hoeders van de playlist moeiteloos te verleiden.
Op het verhoogje van de AB verscheen Brenda Corijn met haar rechterarm in een steunverband. ‘Ik ben de enige van de groep die zonder problemen een arm kan missen, dus ik heb me maar opgeofferd’, lachte de zangeres, die per ongeluk tussen twee treindeuren terecht was gekomen en daarbij haar arm had ontwricht. Haar stem bleef gelukkig onaangetast. Zelfs wie het Portugees niet beheerste, raakte meteen in de ban van haar in weemoed gedrenkte mijmeringen.
Maar Ão is vooral een ideeënrijke band met beslagen muzikanten die het publiek van de ene verrassing naar de andere voerde. Gitarist Siebe Chau deed in de AB verbluffende dingen op de snaren en kwam zowel in elektrisch als akoestisch opzicht meesterlijk uit de hoek. Johan De Caestecker verschanste zich dan weer als een soort James Blake achter zijn synths en elektronische machines, maar toonde tegelijk dat hij als gitarist voor Chau nauwelijks hoefde onder te doen. Als er in de muziek van Ão al sprake was van stoorzenders, dan was hij diegene die ze aanstuurde. Percussionist Bert Peyffers tenslotte, was verantwoordelijk voor de immense rijkdom aan latijnse en Afrikaanse ritmen die de songs van de groep hun dynamiek bezorgden en de toeschouwers meer dan eens tot heupwiegen inspireerden.
De muziek van het kwartet was weliswaar gelaagd, maar klonk nooit overladen en zat boordevol subtiliteitjes. Je moest al van graniet zijn om onbewogen te blijven bij even dromerige als bezwerende liedjes als Avó of Guardar. Ão presenteerde zich afwisselend verstild en opzwepend. Dat laatste was bijvoorbeeld het geval in Meninas of in het van Baden Powell en Vinícius de Moraes bekende Berimbau-Consolação. Het gezelschap verraste voorts met een prachtige versie van het bij Tamino betrokken Indigo Night en vertoonde af en toe ook leftfield-neigingen, zoals in Speak of het met stemvervormers gelardeerde Tea.
De set eindigde met het van de radio bekende Mulher en, als enige bis, de courante single More, maar als het aan het publiek had gelegen, was Ão zeker nog een uurtje langer doorgegaan. Een boeiend en hartverwarmend concert van een band die in de nabije toekomst ongetwijfeld nog veel meer moois in petto heeft.
De avond was eerder al op een geslaagde manier ingeleid door Roufaida, een Nederlandse van Noord-Afrikaanse afkomst die, zo blijkt na enig opzoekwerk, de dochter is van de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboulateb. De zangeres, die vorig jaar haar eerste ep uitbracht en zich zowel laat inspireren door de indiepop van Aldous Harding en Nilüfer Yanya als door traditionele gnawamuziek of de Libanese superster Fairuz, begeleidde zich afwisselend op een gimbri (een driesnarige Marokkaanse luit) en een elektrische gitaar. Tegelijk jongleerde ze met samples, elektronische beats en naar Laurie Anderson neigende digtale koortjes.
Roufaida zong afwisselend in het Engels, Arabisch en Riffijns (een berbertaal die wordt gesproken in het Rifgebergte) en wist in haar nummers diverse klankkleuren en culturen te vermengen. Dat deed ze echter altijd op een organische manier. Zelfs toen ze in Kalimat een tekst van de befaamde Syrische dichter Nizar Qabbani op muziek zette, was het resultaat onweerstaanbaar. En zo zorgde Ão voor een heerlijk aperitief, dat de toeschouwers prompt in de juiste stemming bracht voor de hoofdschotel.